Troepen van de 7th King Own Scottish Borders trekken op 17 september met Duitse krijgsgevangenen in hun midden op naar een nieuw landingsgebied ten westen van Wolfheze. De vrouw is Irene Reimann, een Luftnachrichtenhelferin. Irene Reimann was de enige vrouwelijke krijgsgevangene tijdens de Slag om Arnhem.

Na de luchtlandingen: rust bij de landingszones

in Luchtlandingen/Oosterbeek

Terwijl de Britse luchtlandingstroepen die na de landingen van zondag 17 september optrokken naar Arnhem, keerde de rust weer bij de landingszones ten westen van Wolfheze: twaalf kilometer van de Rijnbrug.

Omdat de geallieerden te weinig vliegtuigen hadden om alle Britse én Poolse paratroopers op één dag in de buurt van Arnhem af te zetten, was er noodgedwongen voor gekozen om de landingen verspreid over drie dagen uit te voeren. Dat had niet alleen tot gevolg dat slechts een deel van de para’s al op de eerste dag werd ingezet.

Door de meerdaagse landingen was het bovendien noodzakelijk dat een vrij groot deel van de luchtlandingstroepen op zondag 17 september achterbleef in het landingsgebied om de landingszones te beschermen tegen Duitse aanvallen. Zoals in de komende dagen maar al te goed zou blijken, was het voor het welslagen van Operatie Market Garden van het grootste belang dat de Britten de controle hadden over de landingsgebieden.

Maar op deze eerste dag van Market Garden hadden de Britten die de landingszones beschermden geen problemen. De eerste Duitse reactie was er met name op gericht om de toegang tot Arnhem af te sluiten. De landingsgebieden waren voor de Duitsers van later zorg.

Het 2nd South Staffords bleef in de buurt van Wolfheze en maakte melding van een ‘rustige nacht’. Het 1st Border trok wat meer naar het zuiden bij Renkum en Heelsum en werd daar die nacht aangevallen door Duitse versterkingen die op weg waren naar Arnhem.

KOSB
Het bataljon van de 7th King Own Scottish Border, of kortweg KOSB, had de opdracht gekregen om verder naar het westen op te trekken: in de tegenovergestelde richting van Arnhem. De drie compagnieën van de KOSB werden geacht bijna zes kilometer verder naar het westen te trekken om daar een nieuw, groot landingsgebied veilig te stellen.

De twee landingszones die door de Britse zweefvliegtuigen waren gebruikt op zondag 17 september, lagen vol. Daardoor was het noodzakelijk dat er voor de zweefvliegtuigen die op maandag 18 september zouden landen een nieuw landingsgebied werd gebruikt. De tocht naar het westen verliep zonder problemen. Van grote Duitse tegenstand was geen sprake.

Een deel van de troepen van de KOSB kreeg de opdracht om via de hoofdweg tussen Arnhem en Ede, de Amsterdamseweg, het Duitse verkeer onder vuur te nemen. Soldaat William Anderson schreef daar later over:

“Kort nadat we onze stelling hadden betrokken, hoorden we een auto naderen. Het was een vrachtwagen met een open bak en niemand schoot. Waarom weet ik ook niet. De commandant van ons peloton schold ons uit: “Als ik ‘vuur’ zeg, schiet je!”

Even later verscheen een ziekenauto om de hoek, gevolgd door een kleine vrachtauto. We knalden er met z’n allen op los. Beide wagens raakten van de weg af. We liepen er op af en openden de ziekenauto. Die zat volgepakt met Duitsers die tot de tanden toe bewapend waren.

Een paar waren gewond. De andere wagen was doorzeefd met kogels. toen twee van ons de deuren openden, vielen de inzittenden naar buiten. Druipend van het bloed.”

De Duitsers waren lid van het 9e SS Wachbataillon.Ze waren gelegerd in Ede en hadden de opdracht gekregen om de Britse luchtlandingstroepen aan te vallen. Veel van de Duitse soldaten waren overigens Nederlanders die zich vrijwillig hadden aangemeld bij de SS.

De rest van de Kings Own Scottish Borderers beleefde een rustige nacht in het veld waar maandag 18 september het grootste deel van de landingen zou plaatsvinden: ruim 15 kilometer van Arnhem…

Het hoofdkwartier van de Airborne Divisie én de 1.100 glider-piloten en vliegtuigbemanningen hingen rond bij de landingsterreinen. Voor hen was na de landing even geen taak op 17 september.

De Duitsers hebben zich in hun analyse van de Slag om Arnhem na afloop verbaasd afgevraagd waarom de vliegers na de landingen op zondag 17 september niet zijn ingezet om de landingsterreinen te beschermen, zodat de Kings Own Scottish Borderers en de 2nd South Staffords naar Arnhem hadden kunnen optrekken.

Nog altijd is het inderdaad de vraag waarom de piloten en vliegtuigbemanningen na de landingen geen enkele taak hadden. Een bevredigend antwoord is nooit gevonden.

Contact met Engeland
Ook de oorlogscorrespondenten brachten de nacht door op de landingszone bij Oosterbeek. De Britse correspondenten wisten met hun lange afstandradio contact te maken met Engeland; iets dat niemand anders tot nu toe was gelukt. Het bericht over de geslaagde landing was het eerste bericht dat bij het Britse leger binnenkwam over het verloop van de landingen.

Dat die landingen veel minder voorspoedig verliepen dan eigenlijk de bedoeling was, kreeg de Britse legerleiding later te horen.

Tip!

Ga naar Boven

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten