Oorlogsverwoestingen in de Steenstraat in 1945.

Mythe: Arnhem werd tijdens operatie Market Garden verwoest

in Mythes

Er zijn zelfs zoveel decennia na afloop nog verschillende mythes in omloop over de Slag om Arnhem. Eén van die mythes is dat Arnhem de grootste oorlogsschade heeft opgelopen tijdens de gevechten tussen Engelsen en Duitsers in september 1944.

De mythe dat de gevechten tijdens de Slag om Arnhem verantwoordelijk waren voor de verwoestingen, ontstond direct na de Tweede Wereldoorlog. En het was een logische gedachte.

Arnhem werd op maandag 25 september 1944 ontruimd. Hoewel de Rijnbrug in Arnhem op dat moment alweer stevig in Duitse handen was, werd er in Oosterbeek en ten zuiden van de Rijn nog altijd zwaar gevochten. Arnhem was op dat moment nog relatief onbeschadigd.

De huizen rond de Rijnbrug, waar de mannen van John Frost zaten, waren verwoest. De Eusebiuskerk en de Walburgiskerk waren uitgebrand. De Willemskazerne was gebombardeerd en rond het ziekenhuis op de Utrechtseweg waren huizen beschadigd geraakt.
Al met al stond het grootste gedeelte van de stad nog overeind.

Maar toen de bewoners van Arnhem na de bevrijding weer terugkeerden, kwamen ze terug in een stad waar slechts 500 woningen onbeschadigd waren gebleven. De gedachte dat de grote oorlogsschade was ontstaan tijdens de gevechten, was een voor de hand liggende conclusie.

Maar wel een verkeerde conclusie.

Bombardement
Pas in de jaren na de bevrijding werd duidelijk wat er tijdens de evacuatie van Arnhem in de stad was gebeurd.

Een deel van de verwoesting van Arnhem vond plaats nadat de geallieerden de Slag om Arnhem verloren hadden. Nu de Rijnbrug voor de geallieerden buiten beeld was geraakt, werd besloten om de brug te bombarderen zodat de Duitsers de brug niet konden gebruiken om tanks en andere zware wapens in de richting van Nijmegen te sturen.

Op 6 oktober 1944 vielen de eerste geallieerde bommen rond de Rijnbrug. Maar het bombardement mislukte. De meeste bommen waren op de binnenstad gevallen. De brug zelf was weliswaar zwaar beschadigd, maar kon door de Duitsers nog altijd gebruikt worden.

Daarom werden op 7 oktober opnieuw bommenwerpers naar Arnhem gestuurd om de klus af te maken. Dit keer was het wel raak. Als gevolg van enkele voltreffers werd de brug in stukken uit elkaar geslagen en verdween voor het grootste gedeelte onder water.

Maar ook bij het tweede bombardement werd de binnenstad zwaar getroffen.

Artilleriebeschietingen
De grootste schade aan gebouwen in Arnhem ontstond echter pas in april 1945 bij de bevrijding van Arnhem. De geallieerden hadden geen flauw benul hoeveel Duitse soldaten er in Arnhem gelegerd waren om de stad te verdedigen.

De aanval van de geallieerden werd daarom vooraf gegaan door een massaal artilleriebombardement op de stad. Het was een van de zwaarste artillerie-barrages die de Canadese Polar Bears Division, verantwoordelijk voor de bevrijding van Arnhem, tijdens de Tweede Wereldoorlog uitvoerde.

Omdat de stad geëvacueerd was, hoefden de Canadezen geen rekening te houden met de burgerbevolking. Iedere dode die viel, zou een Duitse soldaat zijn. En dus leefden de Canadezen zich uit.

Eén enkele Canadese batterij van acht kanonnen kon in tien minuten tijd meer dan 600 granaten op de stad afvuren. Het Canadese artilleriebombardement op de stad duurde meer dan twee uur. Bovendien werden ook vliegtuigen gebruikt om de aanwezige Duitsers in de stad te bestoken.

De schade als gevolg van het artilleriebombardement in de stad was immens. Niet alleen rond het centrum, maar ook in andere wijken zoals het Spijkerkwartier en de Geitenkamp kwamen veel granaten neer. De artilleriebeschietingen waren overigens grotendeels overbodig. Er bleken minder Duitse troepen in Arnhem gelegerd te zijn dan waar de geallieerden voor gevreesd hadden.

Wederopbouw
Met enig cynisme kun je stellen dat de verwoesting van Arnhem na de Tweede Wereldoorlog nog een tijdlang vrolijk is doorgegaan tijdens de wederopbouw. Onder leiding van de voortvarende burgemeester Matser werd het ene na het andere plan bedacht om Arnhem Te Laten Herrijzen.

Gebouwen die de oorlog overleefd hadden, maar die in de wederopbouwplannen in de weg stonden, werden zonder pardon gesloopt. Een goed voorbeeld daarvan is de middeleeuwse Bolkstoren.

De toren in de Langstraat was weliswaar beschadigd geraakt, maar was er minder slecht aan toe dan bijvoorbeeld de Sabelpoort. Toch werd de Bolkstoren gesloopt. De toren stond in de weg bij de aanleg van de Rodenburgstraat.

Een ander voorbeeld waaruit duidelijk wordt hoe ver het stadsbestuur ging, blijkt uit een van de eerste wederopbouwplannen uit 1948. Het (onbeschadigde) Musis Sacrum moest in dat plan gesloopt worden om plaats te maken voor een snelweg.

We hebben het aan de brandweer te danken dat Musis nog overeind staat. De brandweer meldde dat het water uit de naastgelegen Lauwersgracht onmisbaar was in geval van brand in de buurt. Omdat de Lauwersgracht mocht blijven, mocht Musis uiteindelijk ook blijven staan.

Tip!

Ga naar Boven

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten