Het verhaal achter het behang

in Algemeen/Oosterbeek

Een van de meest fascinerende voorwerpen die tentoongesteld worden in het Airborne Museum in Oosterbeek, is een stuk behang. Op het behang heeft een van de airborne-soldaten tijdens de Slag om Arnhem bijgehouden hoeveel Duitsers hij geraakt had. Per dag hield hij een score bij. De totale score is 16 dode of gewonde Duitsers.

Bovenaan de scorelijst staat nog een boodschap die voorafgaand aan de terugtocht over de Rijn als boodschap voor de Duitsers was achtergelaten: “Never surrender. Fuck the Gerrys.”

Het behang werd na de oorlog gevonden toen de bewoners van een huis aan de Pieterbergseweg terugkeerden naar Oosterbeek. De bewoners schonken de behangstrook aan het Airborne Museum, waar het sindsdien deel uitmaakt van de collectie.

De soldaat die de scorelijst bijhield, is Tony Crane. Crane overleefde de Slag om Arnhem en schreef na de oorlog over zijn ervaringen. Tony Crane was onderdeel van de 21st Independent Pathfinder Company. Van 21 tot en met 25 september 1944 waren soldaten van de Pathfinder Company verantwoordelijk voor de verdediging van een deel van de oostzijde van de Britse perimeter. Crane was vanaf 21 september gelegerd aan de Pieterbergseweg 34.

Landingszone
Tony Crane was een van de eerste Britse soldaten die op zondag 17 september 1944 landde bij Wolfheze. De Pathfinder Company had namelijk als taak om de landingsgebieden veilig te stellen en de landingszones te markeren voor de Britse troepenmacht die onderweg was.

Crane: “We sprongen op een zonnige dag rond twintig voor één ’s middags. Er was geen tegenstand toen we landden. Het was net alsof ik een oefening deed in Engeland. De meeste zweefvliegtuigen van de 1e lift kwamen in het eerste half uur aan. We hielpen bij het uitladen van de gliders die bij ons in de buurt waren.”

Een paar zweefvliegtuigen crashten tijdens de landing.
Crane: “Eén zweefvliegtuig was op zijn neus gekanteld en achterover gevallen. De hele voorkant was in de grond begraven. Toen we bij het zweefvliegtuig kwamen, leefde de piloot nog, maar hij was zwaar gewond. Zijn beide benen lagen eraf. Hij vroeg: ‘Ben ik op LZ-Z’ en wij zeiden ‘Ja’. Hij antwoordde ‘Goed’ en stierf toen gewoon, wetende dat hij zijn werk had gedaan.”

Terwijl de Britse hoofdmacht vertrok in de richting van Arnhem, bleef de Pathfinder Company achter om ook de landing van de tweede lift op maandag 18 september te begeleiden. Inmiddels was duidelijk dat operatie Market Garden niet liep zoals gepland. Nadat het peloton van Tony Crane een paar dagen lang een verdedigende positie had ingenomen aan de Graaf van Rechterenweg in Oosterbeek, kreeg het peloton opdracht om de oostzijde van de Britse perimeter te versterken.

Scherpschutter
“In ons huis kon je de Duitsers aan de overkant zien en je kon ze horen praten, aldus Crane. “Het was een vreemde situatie, maar iets waaraan je went. We bliezen gaten in verbindingsmuren zodat we van het ene huis naar het andere konden lopen zonder naar buiten te hoeven.”

De eerste dagen dat Crane en de andere soldaten van zijn peloton in het huis zaten, was het rustig. Dat veranderde op zondag 24 september.
Crane: “Het was vroeg in de ochtend en ik zag twee Duitsers. Ik dacht: ‘Nou, ze hebben me niets aangedaan’, dus ik schoot een kogel tussen hen in op de grond. Ze stonden daarna gewoon rond te kijken, maar bewogen niet. Dus dat was het. Ik doodde ze allebei en daarna was het gemakkelijk om te doden. De aanvankelijke twijfels in mijn hoofd waren eigenlijk dom. Ze zouden mij hebben gedood als ze een halve kans hadden gekregen.”

Het waren de eerste twee hakenkruisjes op het behang, waarmee Crane het aantal slachtoffers bijhield. Crane was uitgerust met een scherpschuttersgeweer met telescoopvizier.
“Met mijn telescoopvizier kon je hun gezichten zien,” aldus Tony Crane. “Ik kon kiezen welke knoop van hun uniform ik zou raken. Maar de meeste Duitsers doodde ik met een schot door hun hoofd. Ze kunnen niets gevoeld hebben, maar mijn handen beefden als ik het deed. Het is tenslotte een groot iets om iemands leven te beëindigen.”

De scorelijst van Crane liep snel op. Zes op 24 september. Tien op 25 september.
“Op een gegeven moment stopte er een Duitse ambulance voor ons huis. De achterdeuren gingen open en drie Duitsers stapten uit met een machinegeweer. De ambulance reed door naar een van de noodhospitalen. Ongeveer tien seconden waren we allemaal gebiologeerd door die Duitsers voor onze neus. Toen opende iemand het vuur en we volgden allemaal. Er zaten meer gaten in die drie Duitsers dan ik weet niet wat.”

Terugtocht
In de nacht van 25 op 26 september werd het restant van de Britse troepen teruggetrokken over de Rijn. Tony Crane maakte om twee uur ’s nachts de oversteek:
“Ik had mazzel. Het aantal boten nam af omdat ze tot zinken werden gebracht. Maar we konden aan boord en via een glibberige oever bereikten we de overkant. Uiteindelijk werden we naar Nijmegen gebracht.”

De restanten van de 1st Airborne Division werden daarna naar Engeland teruggevlogen.
Crane: “Wat ik me vooral herinner zijn alle lege bedden in de kazerne in Grantham.”

Hieronder: Tony Crane was een graag geziene veteraan die tot aan zijn dood regelmatig terugkeerde naar Oosterbeek. Op de foto hieronder is hij te zien naast de scorelijst in het Airborne Museum.