Generaal Roy Urquhart wordt na zijn terugkeer in Engeland na de Slag om Arnhem verwelkomd door soldaten van zijn divisie.

Waar ging het mis? (Deel 2)

in Epiloog

Operatie Market Garden mondde uit in de laatste geallieerde nederlaag van de Tweede Wereldoorlog. Er zijn na de Slag om Arnhem veel redenen aangedragen om het verlies van de Slag om Arnhem te verklaren.

Hier vind je deel 1 met de eerste vijf redenen waarom Operatie Market Garden mislukte. Hieronder vind je nog eens vijf redenen.


6. Browning wil mee
Generaal Frederick ‘Boy’ Browning was een van de opstellers van het plan voor Market Garden. Browning was bevelhebber over de geallieerde luchtlandingssoldaten tijdens de slag. Browning was een stafofficier die gedurende de oorlog nog niet in de buurt van het front was geweest, wat hij dolgraag wilde.

Als Market Garden eindigde in een succes, was de oorlog met kerst 1944 voorbij. In de ogen van Browning was dit de laatste kans om zijn deel van de actie mee te maken. En dus wilde Browning, samen met zijn hoofdkwartier van 500 man, mee naar Nijmegen.

Er was feitelijk geen zinvolle reden voor Browning om zijn hoofdkwartier naar Nijmegen te vliegen. Leiding geven aan Market Garden had net zo goed, misschien wel beter, gekund vanuit Engeland. Maar Browning zette zijn zin door. De tientallen vliegtuigen die werden opgeofferd om het hoofdkwartier van Browning naar Nijmegen te brengen, waren veel nuttiger geweest als de Britse Airborne Divisie ze had kunnen gebruiken om op zondag 17 september meer soldaten te laten landen bij Wolfheze.


7. Geen prioriteit voor de Waalbrug
Browning speelde op nog een andere manier een negatieve rol in het mislukken van Market Garden. Hoewel de verovering van de Waalbrug het hoofddoel was van de landingen bij Nijmegen, kreeg generaal James Gavin van de 82nd Airborne Divisie die bij Groesbeek was geland een heel ander prioriteitenlijstje mee van Browning.

De Amerikanen moesten eerst de heuvels bij Groesbeek bezetten. Het tweede doel was de brug bij Grave over de Maas. Het derde doel waren drie bruggen in Nijmegen over het Maas-Waalkanaal. Helemaal onderaan de prioriteitenlijst van Browning stond de verovering van de Waalbrug.

Pas in de avond van 17 september was generaal Gavin daardoor in staat om twee compagnieën naar de Waalbrug te sturen. De Waalbrug werd op dat moment door verse Duitse versterkingen zwaar verdedigd. Wanneer Gavin meteen na de landing was opgetrokken naar de Waalbrug, had hij de brug vrijwel onverdedigd aangetroffen en eenvoudig voor de geallieerden kunnen veilig stellen.

Nu duurde het tot in de avond van woensdag 20 september, drie dagen later, voor de Waalbrug na zware gevechten door de geallieerden veroverd werd. De Rijnbrug in Arnhem was op dat moment net weer in Duitse handen.


8. Verkeerde radio’s
De Britse Airborne Divisie ontdekte na de luchtlandingen dat zij de verkeerde radio’s bij zich hadden. De radiosets hadden een bereik dat niet ver genoeg reikte om contact te houden met alle eenheden. Omdat de landingsterreinen en het hoofddoel meer dan 12 kilometer van elkaar vandaan lagen, was de afstand tussen de verschillende eenheden vaak meer dan een paar kilometer. En dat was te ver voor het bereik van de radio’s van de Britten. Het probleem werd verergerd door de bomen en de bebouwing.

Gebrekkige communicatie bleef een probleem voor de Britten tot zij werden teruggedreven in een kleine perimeter in Oosterbeek. Binnen de perimeter waren de afstanden niet zo heel groot en functioneerden de radio’s prima.

Communicatieproblemen waren er ook tussen de troepen op de grond in Oosterbeek en de vliegtuigen van de RAF. Doordat de airborne-soldaten de Dakota transportvliegtuigen niet konden bereiken, werden veel voorraden afgeworpen boven gebied dat door de Duitsers bezet werd gehouden. Slechts tien procent van alle voorraden kwam terecht bij de Britten.


9. Trage opmars XXX Corps
Ondanks alle problemen die de Britse Airborne Divisie in Arnhem had bij het bereiken van haar doelen, was Operatie Market Garden heel anders gelopen als de grondtroepen van XXX Corps binnen 48 uur de Rijn hadden bereikt, zoals hun opdracht was.

Uiteindelijk bereikten de voorste eenheden van de geallieerde grondtroepen pas op donderdag 21 september de Polen die geland waren bij Driel. Meer dan twee dagen te laat.

Generaal Horrocks, de bevelhebber van XXX Corps, leek niet doordrongen te zijn van het belang om zo snel mogelijk op te rukken naar Arnhem. Een treffend voorbeeld is dat hij de eerste dag van de opmars naar Arnhem halt liet houden in Valkenswaard, terwijl bij de brug bij Son de genie van XXX Corps nodig was voor de bouw van een Bailey-brug.

De vertraging van XXX Corps is overigens niet alleen te wijten aan het soms wankelmoedige optreden van generaal Horrocks. De Duitsers maakten optimaal gebruik van een grote zwakte in het plan. De frontlijn tussen Eindhoven en Arnhem was 75 kilometer lang, en 10 meter breed. De Duitsers slaagden er de hele week regelmatig in de corridor bezet te houden, waardoor de aanvoer van troepen en materieel richting het noorden voor uren lang, en in sommige gevallen dagenlang, werd onderbroken.


10. Belang Drielse veer onderschat
Nadat de Britse opmars naar Arnhem op dinsdag 19 september gestopt werd, trokken de Britten zich terug in Oosterbeek. Rondom Hotel Hartenstein ontstond een perimeter van een paar kilometer groot. De Britse airborne-soldaten hielden aanvankelijk ook de Westerbouwing bezet; een heuvel die over de aanlegplaats van het Drielse veer uitkeek.

Het Drielse veer was weliswaar geen brug over de Rijn, maar wél een bruikbare verbinding met de zuidoever, waarlangs eenvoudig troepen en materieel vervoerd konden worden.

Generaal Urquhart onderschatte echter het belang van het Drielse veer. Daardoor waren de Duitsers in staat om met een krachtige aanval op donderdag 21 september de Westerbouwing, en de aanlegplaats van het Drielse veer in handen te krijgen.

De Polen, die later die dag landden bij Driel, hadden daardoor geen goede mogelijkheid om soldaten over te zetten om de belegerde Britten in Oosterbeek te ontzetten. Ook de grondtroepen die arriveerden, hadden weinig mogelijkheden om de Britten te bereiken.

Toen de Poolse generaal Sosabowski op zaterdag 23 september in Nijmegen reed voor een onderhoud met generaal Browning viel hem iets op.

“Een Poolse officier zou zeker niet vergeten om boten mee te nemen als hij met zijn eenheid slechts één rivier over moest. Laat staan zes grote waterhindernissen. En wat deden generaal Horrocks en al zijn generaals? Hier in Nijmegen reden honderden vrachtwagens, maar geen vrachtwagens met boten. Vergaten alle generaals de boten?”